Dankzij de klikverbindingen kan onze oost-west onderbouw heel snel worden geïnstalleerd. Er zijn bijna geen schroefverbindingen in het basissysteem, die meer tijd zouden kosten tijdens de montage. Bovendien is het enige gereedschap dat nodig is een meetlint, een krijtlijn en een momentsleutel.

Voor de standaard PMT EVO 2.0 componenten zijn geen schroefverbindingen nodig. De basis- en torencomponenten bieden al voldoende stabiliteit voor de onderconstructie dankzij veilige klikverbindingen. Dwars- en ballastschoren, midden- en eindklemmen en accessoires hebben schroefverbindingen.

Ons plat dak oost-west montagesysteem is in staat om bliksemstromen te dragen en kan daarom worden geïntegreerd in het bliksembeveiligingsconcept van het gebouw. De modules zelf zijn niet in staat om bliksemstromen te dragen en daarom moet er een aparte verbinding worden gemaakt. Dit kan met behulp van de standaard dwarsstutten of het standaard bliksembeveiligingsmateriaal zoals gespecificeerd door de installateur van bliksembeveiliging. De integratie van de onderconstructie en de verbinding tussen de moduleblokken van het fotovoltaïsche oost-west plat dak moet gespecificeerd worden door de installateur van de bliksembeveiliging.

Prinzipiell ist bei den Unterkonstruktionen PMT EVO 2.0 ein Potentialausgleich vorhanden. Das System in sich ist eine niederohmige Verbindung (<1 Ω). Die Module in sich sind keine niederohmige Verbindung, somit muss eine gesonderte Brücke hergestellt werden. Dies kann über die Standard-Querstreben erfolgen oder über vorgegebenes Material einer Elektrofachkraft.

Tot een dakhelling van 1,5° heb je geen extra onderdelen nodig voor ons oost-west montagesysteem. Het is belangrijk dat de overgang van het basiselement naar het aansluitende vloerprofiel precies boven het hoogste punt loopt en als voeg kan fungeren. Als de dakhelling groter is dan 1,5°, moet de verandering van helling worden overgebouwd met het nokverbindingsstuk.

De PMT EVO 2.0 kan op bijna alle dakbedekkingen worden gebruikt (tot 5° helling) zonder het dak te doorboren. We raden aan om waar mogelijk altijd met nokkoppelingen te werken. Er zijn echter een paar systemen met een dakhelling van 2,0° of meer die thermisch geïnduceerde bewegingseffecten vertonen en een veel groter aantal systemen, sommige met hogere hellingen, die dit effect niet vertonen. Daarom hebben we besloten het advies van de Duitse branchevereniging voor zonne-energie op te volgen en aansluiting vanaf een dakhelling van 1,0° aan te bevelen.

Het is mogelijk om een enkele module toe te voegen aan het einde van de rij of in het veld in de modulerichting. Deze enkele oostelijke of westelijke module vereist echter een speciale achterwand en een speciaal EW-hoofdvloerprofiel om de achterwandtoren dienovereenkomstig te kunnen positioneren. Dit is speciaal materiaal dat apart moet worden aangevraagd en daarom tijdrovender en duurder in aanschaf is.

In het algemeen moet elk gebouw afzonderlijk worden bekeken. Zelfs de basisgeometrie (lengte, breedte, hoogteverhouding) van gebouwen beïnvloedt de benodigde ballast, omdat de zonering van het dak zich anders gedraagt afhankelijk van de basisgeometrie. Naast de hoogte van het gebouw en de dakhelling spelen ook parameters zoals de terreincategorie (nabijheid van grotere watermassa's) een rol.

In principe kunnen onze platdaksystemen worden vastgezet met alle standaard ballastblokken. Onze PMT planningssoftware rekent echter automatisch met de standaardafmetingen van 40 x 40 x 4 cm met 15 kg. Sommige onderdelen zoals zijafdekkingen, ballastcenterklemmen en eindklemmen zijn ook aangepast aan deze afmetingen en werken zonder beperkingen met deze ballastblokken. Houd er rekening mee dat ballastblokken die afwijken van de afmetingen alleen aan de onderconstructie kunnen worden bevestigd met bijvoorbeeld extra ballaststutten. Te kleine ballastblokken kunnen mogelijk niet op de ballaststutten worden geplaatst.

Als je de ballastblokken op maat wilt laten maken, geef dit dan aan als je ons de projectgegevens stuurt, dan wordt dit meegenomen in de planning. Vanuit het oogpunt van planning kunnen we onze planningssoftware voorzien van elk steengewicht en de bijbehorende afmetingen.

De hoeveelheid en locaties van de te plaatsen ballaststenen worden berekend door onze planningssoftware en uitgevoerd met het ballastplan. Het is belangrijk om het zuivere nummer en de bijbehorende kleurcode te noteren. De waarden V en A op de achtergrond kunnen worden genegeerd. Standaard wordt een ballaststeen opgeslagen met de afmetingen 40 x 40 x 4 cm en 15 kg. Als je een andere ballaststeen wilt gebruiken, laat het ons dan weten voordat je het project plant, zodat we de ballast correct kunnen berekenen.

Ja, het veranderen van de ballaststenen heeft vaak een effect op de statica, omdat de totale belasting op het dak kan worden verminderd of verhoogd.

Voorbeeld: er is 17 kg nodig om een gebied te ballasten. Als een steen van 15 kg wordt ingevoerd in de planning, worden twee stenen (d.w.z. een totaal van 30 kg) uitgevoerd voor dit gebied. Als in de berekening een steen van 17 kg wordt ingevoerd, wordt voor dit gebied slechts één steen uitgevoerd.

Omdat de ballaststenen door wind, sneeuw of onderhoudswerkzaamheden van de hoofdvloerprofielen kunnen glijden, raden we aan ze vast te zetten in de kwetsbare rand- en hoekzones. Dit moet in het algemeen worden overeengekomen met de gebouweigenaar. Omdat de stabiliteit van de PV Oost-West onderconstructie alleen kan worden gehandhaafd met juist geplaatste stenen, moet de plaatsing van de ballaststenen tijdens elk onderhoudswerk worden gecontroleerd.

Er zijn geen merkbare veranderingen tussen 60 mm en 200 mm of 300 mm. De ballast neemt echter toe bij gebruik van speciale connectoren met 500 mm. Belangrijk: Als de modulevelden groter zijn dan 20,0 x 20,0 m, moeten ze opnieuw worden aangepast. Dit betekent een wijziging in de ballast.

In principe kunnen onze platdaksystemen worden geïnstalleerd op elke isolatie en op PVC, FPO/TPO, bitumen, beton en grind. Het is ook mogelijk om de onderconstructie op groendaken te gebruiken. Verificatie door PMT is vereist om er zeker van te zijn dat de maximale druksterkte van de isolatie niet wordt overschreden.

In speciale gevallen kunnen de EVO-systemen ook worden gebruikt op trapeziumplaten. Wij verzoeken u echter vooraf contact op te nemen met uw PMT-vertegenwoordiger om de haalbaarheid vooraf te controleren.

Ja, we onderscheiden hier drie varianten:

• Standaard onderbouw op dak nog niet vergroend en vergroend
• Standaard onderbouw op groendak met normale ballast
• Verhoogde versie waarbij de onderbouw op ballastblokken is geschroefd (Multi-Monti)

Het prijsverschil per module komt door het gebruikte materiaal. Het gebruikte bouwmateriaal voor de PMT EVO 2.0 S variant is 1,5 tot 1,7 keer hoger dan voor de oost-west onderbouw.

In het algemeen is het niet toegestaan om voorwerpen aan een bestaande touwlijn te bevestigen. Deze is niet bestand tegen de statische belasting van het systeem en is alleen ontworpen om de installateurs te beveiligen. We bieden speciale mechanische bevestigingspunten voor het systeem, die met behulp van de software kunnen worden gepland.